Potjestraining - vanaf welke leeftijd?
Vanaf welke leeftijd kun je beginnen met het potje? Er is geen vast moment of leeftijd waarop je kunt beginnen met potjestraining. Veel meer gaat het om de signalen die je leert herkennen. Die signalen laten zien dat jouw kind misschien wel klaar is om met potjestraining te beginnen. Potjestraining gaat om het oefenen van gewoontes, het aanbrengen van routines en het herkennen van gedrag. Het verschilt per kind wanneer het daar klaar voor is. Voor sommige kinderen geldt dat dit al bij 16 maanden is. Voor andere kinderen kan het tot 3 of 4 jaar duren of nog langer voordat zindelijkheid bereikt wordt. Op veel scholen is het zo dat er verwacht wordt dat het kind zindelijk is wanneer het naar school komt.
Een aantal signalen die duidelijk maken dat jouw kind er misschien klaar voor is:
- Je kind begint zelf zijn/haar luier los te trekken
- Je kind heeft interesse in het toilet en wat daar allemaal gebeurt (als jij er zit)
- De luiers zijn minder gevuld (na slaapjes)
- Hij/zij zondert zich af bij het poepen of plassen
Potjestraining - met een schema?
Een vast
schema voor potjestraining is er niet echt. Rond de leeftijd van 2 jaar heeft de blaas van een kind zich zo ontwikkeld dat hij/zij een plas 2 uur op zou moeten kunnen houden. Het is dan ook vooral slim om niet te vaak aan te dringen op het doen van een plasje. Doe dit niet iedere 30 minuten, daar wordt je kind bovendien gek van. Wel is het goed een aantal vaste momenten te kiezen waarop geplast wordt. 's Ochtends bij het opstaan, 's avonds voor het naar bed gaan, met de lunch voor de boterhammmen en bijvoorbeeld voordat je samen op pad gaat. Vraag ook niet te vaak of je kind naar het toilet wil gaan. Want wie vindt naar het toilet gaan nou leuk? Ze zullen snel nee zeggen. Liever let je goed op de signalen: staan ze te wiebelen of worden ze springerig? Zitten ze aan hun kruis? Zeg dan: "Het is tijd om naar de wc te gaan." Je leert ze daarmee te herkennen en 'vast te leggen' dat dit een plasmoment is.
Oefenbroekjes voor potjestraining
Oefenbroekjes kunnen wat extra zekerheid geven, maar eigenlijk vooral voor de ouders. Kinderen moeten juist leren aanvoelen hoe het voelt om nat te worden. Daarbij nemen luiers of oefenbroekjes soms veel (urine) op waardoor het juist lastiger wordt dit gevoel te herkennen. Natuurlijk wil je niet overal plasjes in huis, maar gebruik als het kan gewoon onderbroekjes en houdt een reservesetje bij de hand. Mocht je toch oefenbroekjes willen gebruiken: dan kun je bijvoorbeeld ook een onderbroekje aan de binnenkant aantrekken. Zo wordt die als eerste nat en leren ze toch het gevoel te herkennen.
Wat heb je nodig voor potjestraining?
Wat je vooral nodig hebt is tijd en aandacht samen. Het liefst een week waarin je veel samen bent, de signalen bij je kind kunt herkennen en de tijd kunt nemen om samen te werken aan zindelijkheid. Verder zijn er een aantal zaken die potjestraining makkelijker en leuker kunnen maken:
- Een potje
- Een speciale wc-bril (verkleiner)
- Een krukje bij de wc zodat jouw kind wat hoger zit en de beentjes fijn kan laten steunen
- Voldoende reservesetjes kleding
- Eventueel oefenbroekjes
- Een beloningskaart, stickerkaart en plasdiploma
- Leuke boekjes over naar de wc gaan ("Mag ik eens in je luier kijken?", "Wie heeft er op mijn hoofd gepoept?", "Voor wie is dit potje?")
- Sommige ouders vinden het fijn een plaswekker te gebruiken. Je kunt natuurlijk ook gewoon een herhalende timer op je telefoon zetten.
Wat als potjestraining niet lukt?
Voor potjestraining moet je even de tijd nemen. Het liefst doe je dit dus op een moment dat je een aantal (volle) dagen samen bent. Maar forceer het niet, en (over)reageer niet bij ongelukjes. Ze kunnen er nog niks aan doen als het misgaat, en besef je dat een (over)reactie kan leiden tot bijvoorbeeld schaamte of angst waardoor er juist meer ongelukjes kunnen gebeuren. Een ongelukje kan gebeuren, is helemaal niet erg. Zorg er voor dat je reservesetjes kleren klaar hebt liggen
Een potjestraining beloningskaart
Beloningskaarten helpen om samen aan de zindelijkheid van jouw peuter te werken. Zindelijkheid gaat over het zelf aan kunnen geven dat je naar de wc moet tot en met het zelfstandig naar de wc gaan, een plas of een poep doen en de handen wassen. De beloningskaarten kunnen in deze ontwikkeling een belangrijke rol spelen. Om naar zindelijkheid toe te werken kan een beloningskaart een mooi hulpmiddel zijn. Daarbij wordt bij iedere goede stap (dus niet perse alleen plas of een poep) een kleine beloning in de vorm van een sticker gegeven. Een beloning kan bij een volle beloningskaart ook een klein kadootje, iets lekkers, iets leuks om samen te doen zijn.
Potjestraining: doe in ieder geval deze 4 dingen!
- Vier ieder plasje of scheetje op het potje of wc! Doe een dansje, klap met zijn allen, strooi confetti!
- Maak er de tijd voor om samen aan zindelijkheid te werken. Kies slim een moment van tenminste een lang weekend, weekje samen vrij waarin je tijd hebt te oefenen, de tijd te nemen om te vieren en er een succes van te maken.
- Kies samen wat vaste plasmomenten zijn om routine in te bouwen. Voor het eten, voor het slapen gaan, na het opstaan uit bed. Onderdeel van routine is ook het potje op een zichtbare plek zetten en een plaskaart op bijvoorbeeld de koelkast hangen.
- Reageer rustig en blijf positief. Natuurlijk gaat het mis, wordt er naast het potje geplast of gebeuren er ongelukjes. Goed geprobeerd!